![]() ![]() ![]() |
|
|
*** De één was er gelukkig, de ander niet Tòch is het leuk, als je elkaar weer ziet Ook al duurde liefde tot de palen Zijn er herinneringen zat op te halen En al heb ik dikwijls bij een boom gestaan Of vond een snurvel het nodig, mij in elkaar te slaan En dacht ik stiekem, ik zou je wel ... willen maken Heb ik daar nu niks meer mee te maken ***
*** Tot de palen van de Schans Tot zover had je Sjans Want de liefde duurde meestal tot de palen Slechts één van de Neerbossche kwalen Als je met appeltjes jatten werd gesnapt Tot groot verdriet van de heer Nab Of kousen moest stoppen op woensdagmiddag En met aardappels pitten geen zonlicht zag Moest je op zondagmiddag ook nog wandelen gaan Langs die onafzienbaar lange baan Deze kwalen, iedere Neerbosscher welbekend Want we werden toen niet erg verwend Verdwenen als sneeuw voor de zon Als je met je meisje over de Middelstraat wandelen kon. ***
*** In de klas bij Van Dogterom Dat loog er echt niet om Armen van de bank en over elkaar Dag in dag uit, 't hele jaar Maar ja, we zijn er doorheen gekomen En je leerde er ook nog wat, dat was mooi meegenomen Had je zes klassen door(ge)lopen Dan lag de wereld voor je open Nou ja, Drukkerij of Smederij Veel anders was er meestentijds niet bij Schilderen, Schoen of Meubelmaken Of andere nuttige en mooie taken Kon je leren, als je de zesde niet haalde Iets wat je bijna nooit zelf bepaalde Maar wat ik er toen heb geleerd, Wordt nu nog steeds mijn brood van belegd en gesmeerd. ***
*** Van Mei tot September werd er gezwommen En menigmaal de duikplank beklommen Maakte je een platte duik Dan had je wel een rode buik De hondjesslag, veelal favoriet En de schoolslag, waarmee je snel door 't water schiet Werden druk beoefend en uitgeprobeerd Menigeen heeft er zonder diploma, zwemmen geleerd. ***
*** Liefhebbers van recreatie en sport Kwamen altijd tijd tekort Want in sport en spel kon je je volop uitleven Daarnaast was voetbal een vast gegeven Maar ook schaatsen, zwemmen of diefie-met-verlos Pinkelen, tafeltennis en wandelen door het bos Kon men naar hartelust bedrijven Zodat je spieren nooit hoefden te verstijven Ook volleybal of apekooien Ja, zelfs piepers rooien Was een favoriete sport Toen kwam je echt geen lichaamsbeweging tekort. ***
*** Zij liepen de vierdaagse mee Vol levenslust en moed Van deze club waren er geen twee W.W.N.-ners, beregoed Uitvallers waren er nooit niet bij Wat konden die knapen lopen zeg Zelfs de militairen kwamen niet langszij Voor je 't wist, waren ze weg Zelfs na een dag marcheren al Als ze terugkwamen op de Schans Trapten ze alweer tegen de leren bal Maar kregen nooit een lauwerkrans Trots waren ze op hun Vierdaagsekruis Met de letters K.N.B.L.O. En de kroontjes, tweetjes en drietjes incluus Aleen W.W.N.-ners deden 't zo. ***
*** De stenen brug, een monument Bij iedere Neerbosscher welbekend Hoog boven het Maas-Waalkanaal Waar ooit een man van staal Naar verluidt is afgesprongen ... Maar ja, dat was een stoere jongen. Beneden lokte altijd het water En nu nog, jaren later Zou je er zo weer in willen duiken En ze net als toen, een .... laten ruiken. ***
Boven: Het Maas en Waalkanaal in de nabijheid van de inrichting. Onder: Brug over het kanaal.
*** Aardappels rooien, wat een sport En eens kreeg je ze op je bord Maar lekker smaakten ze pas Als de tijd voor het poffen daar was Dat was wel zo verrukkelijk en goed Al was alles zo zwart als roet Dat je je vingers er bij op at Nog lekkerder dan een zak patat. ***
*** Tussen Wasserij en Watertoren Dat was waar Van Gulick de scepter zwaaide En waar je met wisselend succes in de klompenbak graaide Voor een klomp, die stuk was of "verloren". Had Van Gulick dan een goeie bui En was hij ook niet al te lui Dan kreeg je om je klomp een bandje Had je lopen voetballen een ontzettend standje. Liep je met je klompen door de sneeuw Dan waren ze op den duur niet meer te tillen Je gaf dan soms een harde schreeuw Want je enkel lag dan weer eens open, dat was wel om te gillen. Klompen waren wreed, soms brak je haast je poten Daarom heb ik altijd zo van mijn schoenen genoten. ***
*** 's Maandagsmorgens om half een Gaan we naar het badhuis toe 's Maandagsmiddags om half twee Zijn we weer schoon en hoe. Zo gaan we baden, schreeuwen, tieren en geloei Heerlijk gewassen, fijn onder de sproei. De kleinste Elemieten gaan in het pierebad De kleinste Elemieten, die vinden dat heel wat. Zo gaan we baden, Schreeuwen, tieren en geloei. Heerlijk gewassen, Fijn onder de sproei. ***
*** Op zondagmorgen luidde altijd de bel Want God was een "Vader der Weezen" Dus allemaal naar de Kapel Waar ook uit de bijbel werd gelezen Soms zat er iemand te dutten En dan dacht ik wel eens, iewat verveeld Was die tijd niet beter te benutten? Ik had met dit mooie weer liever buiten gespeeld. ***
*** In de Keuken kun je lekker eten En de broodpap zal ik nooit vergeten Een dikke kop heb ik er nooit van gekregen Want niet elke pap was een Zegen. En zure erwtensoep op maandag Die wel eens erg zwaar op je maag lag.... En al waren 't niet allen koks, die lange messen droegen Of boeren die een voor, kaarsrecht konden ploegen, Heb ik 't zonder caviaar of kreeft Redelijk en gezond overleefd. ***
*** ***** ***
Julia was zo schoon wat had ze mooie benen De ene was van hout De ander was verdwenen.
Refrein:
Julia, Julia, Julia-ja Spek met sla, pannekoeken na Julia, Julia, Julia-ja Julia was zo schoon.
Refrein
Julia was zo schoon wat had ze mooie haren de ene helft was vlas De ander machinegaren.
refrein
Julia was zo schoon wat had ze mooie ogen 't ene was van glas 't andere hing te drogen.
Julia was zo schoon wat had ze mooie oren De ene was te groot De ander pas geschoren.
Refrein
Julia was zo schoon Wat had ze mooie tanden maar bijten kon ze niet Ze had geen ondertanden.
Refrein
Julia was zo schoon wat had ze mooie kuiten de ene was van lood de ander om naar te fluiten.
Refrein
Julia was zo schoon Wat had ze mooie armen Zo dik en rond Om je lekker in te warmen.
*** ***** ***
Wie Neerlands bloed in een pannetje doet En japie is getrouwd In 't Stille dal, in 't Groene Dal daar is het 's winters koud De Watergeus ligt voor Den Briel Piet Hein zijn naam was klein Lust jij nog soep met balletjes Al in de mane schijn. (bis)
Op Neerbosch geleerd (Niet op school) *** ***** *** Jongenselim, Nieuw plan, Kleine en Grote Jongenszaal Je zat er bijna allemaal Staads weer een zaaltje verder Met of zonder Goede Herder En met je 18e jaar Was je klaar Dan ging je weg van Neerbosch Ze lieten je dan los Wat je te wachten stond, wist je niet Wel wat je achterliet Achteraf is gebleken Dat de meesten 't goed hadden bekeken. ***
Boven: Een dagverblijf der schooljongens. Onder: Slaap en wasgelegenheid in het paviljoen Nieuw Plan.
*** De Grote Jongenszaal De laatste zaal van allemaal Daar nam je afscheid van Baas de Graaf Die hield de jongens echt wel braaf En Monopoly of een sjoelpartij Schaken, lezen, dammen, 't was er allemaal bij Je hoefde je eigen nooit te vervelen Er was altijd wat te doen of wat te spelen En bijna iedereen was wel tot een spelletje bereid Maar uiteindelijk kwam dan toch het afscheid Wat je hier toen achter liet Vergeet je echt zo gauw nog niet. ***
*** Voor-, boven-, achter- of zij-aanzicht Ik had het graag geleerd Maar voor mij had het allemaal één gezicht Mijn tekeningen waren bijna altijd verkeerd Met een tekenhaak of langs de liniaal Als je 't snapte, leerde je het allemaal Vaktekenen, fijn om te doen En meester Broere, de tekenleraar van toen Hoor ik nu nog zeggen tegen mij Wat in't midden hoort te zitten, zit bij jou opzij. ***
*** Ook Theo begon er als krullejongen En dat hij altijd heeft gezongen Terwijl de krullen om je oren vlogen Is misschien gelogen. Wel heeft hij een stoel van vier poten voorzien En... gelukkig voor hem, waren het er geen tien. Zo'n stoel had hem wellicht veel comfort geboden Maar was toen niet zo in de mode. Uiteindelijk werd hij ook nog Timmerman En naar verluidt een vakman, die er wat van kan. ***
*** De Schilderswerkplaats, daar werd wat afgekladderd Maar was je verf wat afgebladderd Dan hoefde je maar naar de Schilderswinkel te gaan Daar hadden ze altijd een prima Schilder klaarstaan. Dan werd er vakkundig gegrond en geplamuurd En alles spiegelglad geschuurd. Je zag dan ook, als er werd afgelakt Waarom een Neerbossche Schildersjongen nooit is gezakt Voor zijn schildersexamen Zijn werk was zijn reklame. ***
*** Toen ik voor zetter ben gaan leren Verlangde ik vele keren Terug naar school te gaan Want 8 uur lang te staan Met de zethaak in je hand Ging toen wel eens boven mijn verstand Maar toen ik 39 jaar geleden slaagde voor mijn diploma En nu niet meer met de zethaak in de hand sta Had het natuurlijk wel zijn nut Maar het mooiste van alles is de VUT..... ***
Bovenstaande gedichten, versjes en bijbehorende foto's zijn afkomstig uit een boekje van A. Warnaar. *** Onderstaand een Neerbosch' volksliedje
*** Er werden soms ook geheel andere liederen gezongen op Neerbosch waarvan hier enkele, die soms ook hardop werden gezongen. ***************************** Eénmal komt de tijd, dat ik Neerbosch ga verlaten. Vervloekt zij heel de Schans en allen, die mij haten. Waar is't gebleven, het jonge leven. Voor mij bestaat geen vrijheid meer. ******* ************ ******* Neerbossche leven is geen leven, faria was ik maar thuis bij m'n moeder gebleven, faria S'morgens geen beleg op brood s'avonds ben je half dood faria, faria, faria...... *******
|